Er zijn weinig dingen waar ik zo’n haat-liefde-verhouding mee heb als met die zin. Ik wil hem altijd horen, maar wanneer ik dat dan doe, wringt er toch iets in mijn maag (zeker wanneer daar net te veel of te weinig in zit.)
Al zo lang ik mij herinner, is mijn gewicht een ‘ding’. Ik ging heel jong op dieet en dat vervormde mijn relatie met eten. Ik was er niet alleen zelf mee bezig, maar ook mijn omgeving. Mijn ouders, de diëtiste, familie, zelfs vriendjes. Er werd over gepraat, maar vooral ook vaak werd er omheen gedraaid. Als ik kleren cadeau kreeg werd er vaak bij vermeld ‘dat ze hopelijk wel zouden passen’, wat steeds gepaard ging met een medelijdende blik.
Ik schreef al eerder over hoe mijn relatie tot eten stilaan veranderde in het voorbije jaar en hoe ik voor het eerst duurzaam vermager. Maar dat brengt meer mee dan verwacht. Ik mag dan wel al verstandige keuzes maken en bewuster bezig zijn met mijn lichaam, in mijn hoofd moet er ook nog wel wat veranderen. Toen de eerste 10 kilogram weggesmolten was en ik wist dat ik mensen zou zien die ik al lang niet zag, of mensen die in het verleden veel nadruk op mijn gewicht legden, hunkerde ik naar die zin. ‘Ben je niet vermagerd?’ of ‘Wow, jij bent echt veel afgevallen!’. Soms kwam hij ook, maar veel vaker niet. Wanneer hij uitgesproken werd, was dat fijn, maar hij bracht ook veel negatieve gevoelens mee. Vond die persoon mij dan vroeger lelijk? En viel het dan toch harder op dan ik hoopte dat ik dik was? Wanneer iemand er niets over zei, staarde ik ’s avonds in de spiegel om te kijken of ik zelf wel écht een verschil zag, was het dan toch een fout op de weegschaal of verloren water? Zagen mensen dan niet dat er iets veranderd was?
Jawel. Want ik hoorde steeds vaker dat er ‘iets anders aan me was’, dat ‘ik er zo goed uitzag’, was mijn haar misschien geknipt? Of had ik een nieuwe bril? Ik was zo blij met die complimenten, maar toch bleef er een stuk van mij verlangen naar woorden als ‘vermagerd’. Dat irriteerde me. Ik zàg er beter uit, wat doet dat woord er dan toch toe? Maar het bleef in mijn hoofd zitten en zat dan ook vaak in mijn antwoord op die complimenten. ‘Ja, ik ben veel afgevallen’, was mijn standaard antwoord.
Tot ik op een middag richting bedrijfsrestaurant liep met mijn bewust gesmeerde boterhammen en slaatje en een collega me aansprak. ‘Annelies, ik wil het al een tijdje zeggen, maar er is iets helemaal anders aan jou en ik weet niet goed wat.’ ‘Wel.. Ik ben gelukkig’ zei ik lachend. Pas ’s avonds laat besefte ik, dat die woorden die altijd zo zwaar (pun intended) geladen waren, niet in mij waren opgekomen. En ik moest nog harder glimlachen. Er is inderdaad iets anders aan mij. Veel zelfs. Ik straal. Dat mag ik van mezelf zeggen nu. Ik verzorg mezelf beter, ik heb meer plezier in kleren uitkiezen, ik lach meer.
Deze week zei dan iemand tegen mij dat ik vermagerd was. Ik trok spontaan mijn t-shirt omhoog en aaide over mijn buik. Zonder nadenken. Zonder me af te vragen of die persoon mij dan vroeger dik vond. Eender welke formulering maakt me blij.
Anneliefs.
Mooi stukje. Ik heb je blog net ontdekt dankzij Liese. ☺
LikeGeliked door 1 persoon