Wiskunde

(8 + 5)x2 + (7+5)x2=50. Ik rij naar huis van een festival dat ik presenteerde en het duurt de hele weg om deze som te maken. Ik ben doodop en probeer de uren te tellen die ik de voorbije 4 dagen heb gewerkt. Voor het eerst in jaren komt mijn 8-uur-wiskunde-richting van het middelbaar nog eens van pas.

Ik werk zo graag. Ik werk zo graag hard. Dat is altijd zo geweest en geeft me nog steeds voldoening, ook sinds ik er ziek van werd. Er vallen vast heel veel metaforische paralellen te trekken met mishandeling en verslaving, dat je nog steeds houdt van wat je ziek maakt. Maar ik blijf er van overtuigd dat ik een manier (ga) vind(en)/vond om hard te werken zonder ziek te worden.

Maar ik ga ook niet liegen. Soms ben ik bang. Zoals vorige week. Dan kijk ik naar mijn (moes)tuin, die er verwaarloosd bijligt en ik moet zoeken naar mijn wandelschoenen omdat ik mij ook de laatste wandeling niet kan herinneren. De weegschaal kijkt me opnieuw beschuldigend aan, want de kilo’s zijn terug. De dagelijkse yoga is er nog steeds, maar soms merk ik dat ik niet aan het luisteren ben, niet naar de youtubeyogi, en niet naar mezelf. Dat ik wel 3 keer op 20 minuten check hoe lang het filmpje nog duurt. Alles wat ik leerde uit mijn burn-out, lijkt te wiebelen.

Op zich is dat misschien niet helemaal onlogisch. Ik werk harder dan ooit, er is weer een vast radioprogramma, ik doe presentaties in bijberoep en ik besloot een koffiebar/boekenwinkel uit te baten. Dat IS veel. En dat is angstaanjagend, want werd ik niet ziek door te hard te werken?

Maar op andere dagen zie ik net de verschillen met vroeger. Dat ik wél nog op die yogamat ga zitten en het probeer, dat is misschien al genoeg. Dat ik toch minstens 6 uur slaap, dat was vroeger ook anders. Dat ik voél dat het te hard gaat. Ik word niet gewoon moe van mijn huidige leven, ik haal er ook energie uit, dat is nieuw.

Wanneer iemand een stuk taart becomplimenteert dat ik de vorige avond na middernacht nog stond te bakken (koffie kan immers niet zonder taart, toch?), dan krijg ik daar ook energie van. Als iemand me komt vertellen dat haar/zijn vakantie zo fijn was en dat mijn boekentips dat mee veroorzaakten, dan kan ik niet anders dan een halfuur glimlachen en dan vergeet ik mijn vermoeidheid.

Nu kan ik zeggen ‘we zien wel’, waar ik dat vroeger niet kon. We zien wel hoe het evolueert, hoe lang ik dit wil/kan/volhoud. Dat is een vraag die ik me vroeger nooit gesteld zou hebben. Ik zou dit alles niet eens opgemerkt hebben. Ik zou niet eens geteld hebben.

Anneliefs.

math.jpg

(Sorry, een te grappig mopje om niét te gebruiken als het woord wiskunde valt. :))

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s